Vertrouwenspersoon omgangsvormen behouden

Houd de vertrouwenspersoon omgangsvormen in stand

 

Iedere medewerker die geconfronteerd is met ongewenste omgangsvormen moet zich kunnen wenden tot een vertrouwenspersoon. Dat is de kern van een wetsvoorstel van GroenLinks dat nu bij de Tweede Kamer ligt en dat de vertrouwenspersoon verplicht stelt. Invoering van deze wet zou geen vertraging op mogen lopen.


Nu roepen de Landelijke Vereniging van Vertrouwenspersonen (LVV) en het Huis voor Klokkenluiders (HvK) op om per amendement te regelen dat deze vertrouwenspersoon omgangsvormen (VPO) verplicht gecombineerd wordt met de vertrouwenspersoon voor integriteitsschendingen en misstanden (VPI). Dit brengt nadelen met zich mee voor de ondersteuning van slachtoffers van ongewenste omgangsvormen.


Geen affiniteit

Veel VPO’s hebben helemaal geen affiniteit met onderwerpen als fraude, corruptie, declaratiegedrag, milieudelicten, etc. Met het verplichten van de gecombineerde functie wordt het voor werkgevers van kleinere organisaties moeilijker om interne vertrouwenspersonen te vinden.


Doorgeleidingsfunctie VPI vergroot kans op benadeling

In tegenstelling tot de VPO heeft de VPI een doorgeleidingsfunctie als een melder anoniem een integriteitsschending intern of (mogelijk in de toekomst) een misstand extern wil melden. Veel interne VPO’s realiseren zich niet dat zij (zeker in kleinere organisaties) daarop aangekeken zullen worden. Bij het doorgeleiden van integriteitsschendingen kunnen zij als klikspaan worden gezien; bij de doorgeleiding van misstanden als verrader. Intimidatie en benadeling vormen een risico voor de interne VPI.


Extra benodigde competenties leidt tot lastenverzwaring; toegankelijkheid vertrouwenspersonen komt onder druk

Een VPI wordt geacht een melder te adviseren over mogelijke procedures die intern dan wel extern gevolgd kunnen worden en over de beschermingsmaatregelen waar een beroep op kan worden gedaan. Dit betekent dat VPO’s fors extra bijgeschoold moeten worden. Door deze lastenverzwaring en vereiste juridische competenties is het de vraag of het voor kleinere organisaties überhaupt nog wel mogelijk is om interne vertrouwenspersonen aan te stellen, laat staan om te streven naar een divers team van vertrouwenspersonen (bijvoorbeeld qua geslacht en etnische achtergrond). De vertrouwenspersoon wordt daarmee minder toegankelijk.


Rolconflicten

Eén van de argumenten voor de gecombineerde functie zou zijn dat medewerkers zelf het verschil niet weten tussen ongewenste omgangsvormen en integriteit/misstanden. Zo moeilijk is dat niet en anders kan een VPO het uitleggen en doorverwijzen naar een (bij voorkeur externe) VPI.

Soms vallen ongewenste omgangsvormen en integriteitsschendingen/misstanden samen. Juist dan is er veel kans op rolconflicten, want:

  • De VPO is er enkel en alleen voor de melder (dit is tevens het slachtoffer). De VPI zal ook andere belangen meewegen (gevolgen voor organisatie, maatschappij, EU);
  • Een VPO neemt het verhaal van een melder/slachtoffer ‘voor waar aan‘ (opvangfunctie), terwijl de VPI het verhaal (i.v.m. de doorgeleidingsfunctie) in zekere zin moet toetsen;
  • De vertrouwenspersoon omgangsvormen onderneemt geen actie zonder toestemming van het slachtoffer. Als een toeschouwer melding maakt van ongewenste omgangsvormen komt de vertrouwenspersoon omgangsvormen niet in actie. De VPI is er juist voor deze toeschouwer die een integriteitsschending komt melden en zou daarbij dan het slachtoffer passeren;
  • Iedere keer opnieuw ontstaat de discussie bij een gecombineerde vertrouwenspersoon: is de vertrouwenspersoon er voor de organisatie/maatschappij of voor de melder/slachtoffer? Bij de VPO is en blijft het duidelijk dat deze er alleen voor het slachtoffer is.


Keuzevrijheid en maatwerk

Belangrijkste argument voor het combineren van de VPO en VPI lijkt te zijn dat deze in de praktijk al vaak gecombineerd worden[1]. Gaat het hier niet vooral om grote organisaties? Juist bij de kleinere organisaties waar nog helemaal geen vertrouwenspersoon is aangesteld, moet nu de grootste slag gemaakt worden. Een klein theatergezelschap is niet te vergelijken met een grote multinational. Een familiebedrijf zit anders in elkaar dan een overheidsorganisatie. Er spelen andere belangen, afhankelijkheden, loyaliteiten. Derhalve moeten organisaties èn de daarbinnen aan te stellen vertrouwenspersonen de vrijheid hebben om zelf te bepalen of een gecombineerde functie passend is.

Het huidige wetsvoorstel moet wat dat betreft ongewijzigd blijven.

 

Ik schrijf deze position paper als directeur van Hubert Consult, één van de twee eerste opleiders voor vertrouwenspersonen in Nederland. Sinds 2003 hebben we meer dan 2000 VPO’s getraind.

24 juni 2022

Drs. Adrienne Hubert
Hubert Consult

Reacties zijn welkom via LinkedIn.

[1] Er wordt in de oproep van LVV/HvK van 21 juni 2022 verwezen naar wetenschappelijke onderzoeken, maar er is verder geen bronvermelding opgenomen. Derhalve is niet te checken in hoeverre deze onderzoeken representatief zijn voor kleinere organisaties.

Bel Mail

 

Hubert Consult

Rijnsburgerweg 31-B
2334 BE Leiden
Tel: 071-5174222
E-mail: info @ hubertconsult . nl
K.V.K. 28082872 Leiden
BTW-nr. NL002061858B33
IBAN-nr. NL59INGB0001009795