Omgangsvormen infotheek

ongewenste omgangsvormen

Ongewenste omgangsvormen     

 

Bij ongewenste omgangsvormen kan men denken aan eenmalig zeer ernstig gedrag, zoals fysieke agressie, bedreiging, verkrachting of aanranding. Echter, ook op het eerste gezicht vrij onschuldig ongewenst gedrag kan, als het systematisch op steeds dezelfde persoon is gericht, ernstige schade toebrengen. Sinds halverwege de jaren 90tig wordt er in Nederland onderzoek verricht naar mobbing. 

Mobbing is systematisch
vernederend, intimiderend of vijandig gedrag gericht op
steeds dezelfde persoon,
die zich hiertegen niet effectief
weet te verweren.

In de volksmond en beleidspraktijk spreekt men ook wel van:
> ‘ongewenste omgangsvormen (pesten, seksuele intimidatie, discriminatie, agressie)’
> ‘psychosociale arbeidsbelasting (Arbowet)’,
> ‘grensoverschrijdend gedrag',
>  'psychoterreur’.

Ongewenste omgangsvormen kennen verschillende uitingsvormen. Zo komt het voor dat medewerkers sociaal geïsoleerd worden, dat de arbeidstaak onaangenaam of onmogelijk gemaakt wordt, of dat medewerkers persoonlijk worden bespot. Ook fysiek geweld en seksuele intimidatie behoren tot ongewenste omgangsvormen.

De meeste mensen kennen mobbing vooral nog uit de schooljeugd. In bijna iedere klas was er wel iemand die het moest ontzien. De jongen waar niemand naast wilde zitten, die niet werd uitgenodigd voor verjaardagen, die zijn schooltas in de wc terugvond. Het meisje dat werd bespot met haar uiterlijk, kleding en manier van praten. Op het eerste gezicht verwacht men dit gedrag niet van volwassenen die met elkaar samenwerken in een organisatie. Ongewenste omgangsvormen hebben echter niet zo zeer met leeftijd, maar met groepsprocessen te maken. De processen spelen zich onder volwassenen net zo goed af als onder kinderen op school.

Voorbeelden van ongewenste omgangsvormen op het werk

> Een schoonmaker die de centrale hal van een ziekenhuis schoonmaakt, moet dit een paar keer per dag opnieuw doen. Dat komt omdat een stel artsen er met opzet zakjes urine op kapot laat vallen.

> Een werkneemster aan de lopende band moet iedere dag als ze op haar werk komt een speciaal voor haar gecomponeerd lied aanhoren, waarin haar onmiskenbaar te verstaan wordt gegeven dat ze ‘op moet rotten’. Haar leidinggevende zegt er niets van.

> Een aantal effectenhandelaars bij een bank- en verzekeringsmaatschappij behaalt een zeer hoge omzet. Ze stoppen met enige regelmaat de secretaresse letterlijk in de prullenbak. Ze pakken haar bij haar handen en voeten. Als ze tegenstribbelt is het extra leuk. Er zijn al 7 secretaresses overspannen naar huis gegaan. Het management doet er niets tegen. De heren zijn van groot bedrijfseconomisch belang.


Vóórkomen van ongewenste omgangsvormen

In 1990 publiceerde onderzoeker en psychiater Leymann in Zweden het eerste landelijk representatieve onderzoek naar mobbing. Het onderzoek wees uit dat 3,5% van de werkende bevolking minimaal eenmaal per week was blootgesteld aan vernederende, intimiderend of vijandig gedrag op het werk in het afgelopen jaar.

In 1996 startte Hubert in Nederland het eerste onderzoek naar Mobbing op het werk aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Aan dit onderzoek deden 7000 werknemers mee van een produktiebedrijf, een gemengd produktie/kantoorbedrijf en een bank- en verzekeringsmaatschappij. het onderzoek toont aan dat mobbing ook in Nederlandse organisaties een groot probleem vormt. Slachtofferpercentages varieerden van 1% onder de medewerkers van de bank- en verzekeringsmaatschappij tot 10% bij de medewerkers van het productiebedrijf.

Diverse onderzoeken die Hubert daarna nog verrichtte, interviews met slachtoffers en van mobbing, uitkomsten van enquêtes van de FNV en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bevestigen steeds weer dat mobbing een niet te onderschatten probleem in het Nederlandse bedrijfsleven vormt. De genoemde percentages zijn altijd sterk gekoppeld aan de gehanteerde definitie van mobbing.

Inmiddels vormen ongewenste omgangsvormen vast onderdeel van de Nederlandse Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA).

Gevolgen van ongewenste omgangsvormen

De gevolgen van ongewenste omgangsvormen treffen zowel het slachtoffer als de werknemers die dit gedrag op de afdeling waarnemen. Dit uit zich voor slachtoffers onder meer in psychosomatische klachten, symptomen van een Post Traumatisch Stress Syndroom en na langdurige blootstelling in een Algemene Angst Stoornis. Voorts leidt mobbing tot langdurig verzuim, depressie en zelfmoord, zo blijkt uit Zweeds onderzoek.

Bij werknemers die ongewenste omgangsvormen op de eigen afdeling waarnemen, uit zich dit in psychosomatische klachten, verhoogde verloopintentie en een verhoogd verzuim op afdelingen waar ongewenst gedrag voorkomt (Hubert, Steensma, Furda, 2001).

Oorzaken

Mobbing heeft een functie voor de persoon (of personen) die zich aan dit ongewenste gedrag schuldig maakt. Meestal zijn individuele of groepsbelangen bij mobbing in het geding. De normen en waarden in een organisatie bepalen in grote mate welk gedrag nog door de beugel kan. Sommige organisaties kennen een cultuur of werkomstandigheden die het ontstaan van mobbing kan stimuleren.

Aanpak ongewenste omgangsvormen

Werkgevers zijn in Nederland verplicht om een beleid te voeren om ongewenste omgangsvormen te voorkomen of zoveel mogelijk te bestrijden. Diverse beleidsmaatregelen zoals: gedragscodes, klachtenprocedures, klachtencommissie, vertrouwenspersonen, bemiddelaars worden daarbij ingezet. Meer informatie over het beleidsmatig bestrijden van ongewenste omgangsvormen.

© Hubert Consult.
Overname van informatie van deze pagina is alleen toegestaan met bronvermelding en na overleg met Hubert Consult.

 

Hubert Consult

Rijnsburgerweg 31-B
2334 BE Leiden
Tel: 071-5174222
E-mail: info @ hubertconsult . nl
K.V.K. 28082872 Leiden
BTW-nr. NL002061858B33
IBAN-nr. NL59INGB0001009795